De gemengde stad

Onderzoeksopzet

Samenvatting

De Rekenkamer Metropool Amsterdam onderzoekt de gemengdheid van de stad Amsterdam. Het burgerpanel van de rekenkamer koos De gemengde stad als het thema van het publieksonderzoek voor 2019.

Gemeente Amsterdam wil dat de stad gemengd is, dat mensen hier ongeacht hun inkomen, huishoudsamenstelling, leeftijd en achtergrond prettig kunnen samenleven. Door druk op de woningmarkt en stedelijke (her)ontwikkelingen is het echter denkbaar dat de samenstelling van bewoners in wijken is veranderd. Met dit onderzoek wil de rekenkamer inzicht geven in wat de gemeente verstaat onder 'de gemengde stad', hoe gemengd de stad in werkelijkheid is, en ten slotte hoe burgers zelf gemengdheid ervaren.

De centrale onderzoeksvraag luidt:

Hoe gemengd willen de gemeente Amsterdam en haar inwoners zijn, en hoe passen de ontwikkelingen in Amsterdam bij deze wensen?

Om deze centrale onderzoeksvraag te beantwoorden, hanteren we de volgende deelvragen:

  1. Wat zijn de gemeentelijke ambities met betrekking tot gemengdheid?
  2. Hoe monitort en evalueert de gemeente gemengdheid?
  3. Hoe gemengd is de gemeente Amsterdam?
  4. Hoe ervaren Amsterdammers gemengdheid?


De aanpak van dit onderzoek is op te delen in drie delen:

  1. Beschrijving en analyse van gemeentelijk beleid; onze focus ligt op de (helderheid van de) beleidsredenering. We kijken naar de samenhang tussen de beleidsdoelen, indicatoren en de beoogde effecten. We onderzoeken hiermee of de gemeente een gedegen probleemanalyse maakt en laat zien voldoende te hebben nagedacht over de problemen en kansen van 'de gemengde stad'.
  2. In kaart brengen van de mate van gemengdheid; we meten hoe gemengd Amsterdammers op dit moment wonen, op diverse schaalniveaus en aan de hand van diverse achtergrondkenmerken.
  3. Beleving van gemengdheid onder Amsterdammers; we gaan na of de ervaringen en wensen van Amsterdammers te relateren zijn aan het beeld van de stad; en of het geformuleerde beleid daarmee aansluit op wat er volgens Amsterdammers gewenst is. Dit doen we door koppeling van bestaande data, door een uitvraag onder het burgerpanel en door vier voorbeeldwijken als casus te onderzoeken.

Aanleiding en doelstelling

Aanleiding

Het publieksonderzoek voor 2019 van de rekenkamer is De gemengde stad. We hebben van ons burgerpanel meer dan 2.100 suggesties mogen ontvangen; het burgerpanel koos uiteindelijk uit vier door ons hieruit gedestilleerde thema's voor dit onderwerp. We zijn het onderzoek gestart met een verkenning om meer inzicht te krijgen in de Amsterdamse bevolkingssamenstelling en welke thema's spelen omtrent gemengdheid.

De uitkomst van onze korte verkenning is dat de gemeente Amsterdam wil dat de stad gemengd is, dat mensen hier ongeacht hun inkomen, gezinssamenstelling, leeftijd en achtergrond prettig kunnen samenleven. Door druk op de woningmarkt en stedelijke (her)ontwikkelingen is het echter denkbaar dat de samenstelling van bewoners in wijken is veranderd.

In deze onderzoeksopzet presenteren we onze doelstelling, onderzoeksvragen, hoe we ons onderzoek afbakenen, het belang van dit onderzoek en onze voorgestelde aanpak.

Doelstelling en onderzoeksvragen

Het onderzoek heeft drie doelen. Ten eerste willen wij in kaart brengen wat de gemeente verstaat onder 'de gemengde stad'. We voeren een beleidsanalyse uit zodat we inzichtelijk maken op welke wijze Amsterdam gemengd wil zijn en welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. We kijken daarbij naar de wijze waarop de gemeente het vraagstuk duidt en heeft geanalyseerd. Vooral de samenhang tussen probleemanalyse, doelen en effecten van beleid is interessant.

Vervolgens brengen we de werkelijke gemengdheid van de stad in kaart. We kiezen een aantal kenmerken, zoals inkomen en huishoudsamenstelling, en brengen in kaart hoe de verschillende Amsterdammers over de stad verspreid wonen. Dit geeft een eerste antwoord op de vraag: Is Amsterdam inderdaad 'open, heterogeen en kleurrijk' ?

Tot slot onderzoeken we hoe burgers zelf gemengdheid ervaren. Wij stellen hier vragen als: Zijn burgers tevreden over de mate van gemengdheid in de stad? Over welke kenmerken (zoals inkomen, huishoudsamenstelling, nationaliteit en opleidingsniveau) praten Amsterdammers het meest als ze het hebben over menging in de stad? En welke ontwikkelingen zien zij in de stad?

De centrale onderzoeksvraag luidt:

Hoe gemengd willen de gemeente Amsterdam en haar inwoners zijn, en hoe passen de ontwikkelingen in Amsterdam bij deze wensen?

Om deze centrale onderzoeksvraag te beantwoorden, hanteren we de volgende deelvragen:

  1. Wat zijn de gemeentelijke ambities met betrekking tot gemengdheid?
  2. Hoe monitort en evalueert de gemeente gemengdheid?
  3. Hoe gemengd is de gemeente Amsterdam?
  4. Hoe ervaren Amsterdammers gemengdheid?

Voor het in beeld brengen van gemengdheid zullen we een theoretisch kader hanteren waarin we duidelijk maken hoe wij het begrip 'menging' definiëren. Daarnaast zullen we een analysekader opstellen waarin we vastleggen hoe we gemengdheid meten.

Afbakening en definities

Periode

Bij het in kaart brengen van het gemeentelijk beleid en de ontwikkelingen in de stad is het van belang om een afbakening in de tijd te kiezen. We doen nadrukkelijk geen historisch onderzoek naar hoe de samenstelling van de stad zich over een lange tijdsperiode heeft ontwikkeld. We concentreren ons hoofdzakelijk op de periode 2014-2019. We hebben drie redenen om naar de laatste 5 jaar te kijken.

  1. Het gemeentelijk beleid. Door de beleidscontext over de afgelopen 5 jaar in kaart te brengen, kunnen we onderbouwde uitspraken doen over hoe de gemeente het vraagstuk van menging duidt en analyseert. Zo liep de aanpak Focusgebieden hervorming stedelijke vernieuwing in die periode, werden samenwerkingsafspraken met de woningcorporaties gemaakt en werden de Woonagenda en de ontwikkelstrategie Koers 2025 vormgegeven.
  2. (Het einde van) de economische crisis. Tijdens de crisis stokte de herstructurering van kwetsbare wijken. Grootschalige sloop-nieuwbouwprojecten werden uitgesteld, of zelfs afgesteld.  Vanaf 2014 kwam de woningmarkt in beweging en werden er steeds meer woningen verkocht. Ook stegen de woningprijzen vanaf 2014 weer. De afbakening van ons onderzoek houdt rekening met deze relatief recente ontwikkelingen, omdat ze de context scheppen voor de huidige samenstelling van de stad.
  3. De decentralisatie van stedelijke vernieuwing. In de periode 2009-2014 droogde het landelijke Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV-gelden) op. Vanaf 2014 was de gemeente genoodzaakt om stedelijke vernieuwing op een nieuwe manier vorm te geven.

Daarnaast is de beschikbaarheid van data van invloed op onze afbakening. We streven ernaar tot een compleet beeld te komen van de gemengdheid in Amsterdam over de afgelopen 5 jaar, maar kunnen er ook voor kiezen om iets verder terug te gaan in de tijd, als we dat voor onze analyse nodig achten. Het is echter van belang dat de verschillende demografische gegevens vergelijkbaar zijn over jaren heen. We streven ernaar om een meerjarige ontwikkeling in beeld te brengen; ons belangrijkste uitgangspunt is echter om de huidige gemengdheid van de stad te laten zien.

De gemengde stad als beleidsideaal krijgt al veel langer aandacht dan onze afbakening wellicht suggereert. Al sinds midden negentiende eeuw duikt het idee van 'de gemengde stad' op, waarna het sinds de Tweede Wereldoorlog vaak een belangrijke rol krijgt in grootstedelijk beleid.  Hoewel de meeste aandacht uit zal gaan naar de periode 2014-2019, hebben we wel degelijk oog voor de langere ontwikkeling. We zullen ook feiten uit een verder verleden aanreiken, als wij dat nodig achten voor de analyse.

Beleidsanalyse

Bij de eerste twee deelvragen analyseren we het gemeentelijk beleid. We kijken naar drie belangrijke bouwstenen van beleid: het beoogde effect, beleidsdoelen en indicatoren. De relatie tussen de doelen en effecten kan in meer of mindere mate concreet worden uitgewerkt, maar de bouwstenen moeten altijd aanwezig zijn. Wat bouwstenen zijn, wordt hieronder toegelicht aan de hand van een voorbeeld. 

  • Het beoogde effect is waar het uiteindelijk om te doen is; het is het doel van beleid. Een voorbeeld: bij het beleid om de stad autoluw te maken, kan het beoogde effect bijvoorbeeld zijn om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren.
  • Om dat beleidseffect te verwezenlijken, heb je beleidsdoelen nodig. Om een schonere lucht in de stad te realiseren, kan men bijvoorbeeld kiezen het autoverkeer in de stad te laten afnemen. Dat kan bereikt worden door het aantal parkeerplaatsen in de stad te verminderen. Een beleidsdoel kan hier dus zijn: in de stad moeten parkeerplaatsen worden omgezet naar ruimte voor voetgangers en fietsers. Het beleidsdoel is niet het doel van het beleid, maar het doel in beleid.
  • Beoogde effecten en beleidsdoelen moeten helder en concreet worden geformuleerd. Een doel is helder als deze maar op één manier geïnterpreteerd kan worden en niet voor velerlei uitleg vatbaar is. Een doel is concreet als deze meetbaar is geformuleerd, bijvoorbeeld een vermindering van 1.000 parkeerplaatsen.

Tot slot zijn er de middelen, of beleidsinstrumenten. In ons voorbeeld: de tijd en de middelen die besteed worden aan de herinrichting en omzetting van de parkeerplaatsen naar ruimte voor voetgangers en fietsers. Onze beleidsanalyse concentreert zich echter niet op deze bouwstenen van beleid. We benoemen de relevante beleidsinstrumenten, maar het is niet onze ambitie om tot dat niveau af te dalen binnen de beleidsanalyse. We zullen voor dit onderzoek naar de gemengde stad gebruikmaken van de geïnventariseerde woningmarktinstrumenten uit ons eerdere onderzoek Evenwichtig woningaanbod en waar nodig actualiseren.

Onze focus ligt op de (helderheid van de) beleidsredenering. We kijken naar de samenhang tussen de beleidsdoelen en de beoogde effecten. We onderzoeken hiermee of de gemeente een gedegen probleemanalyse maakt en laat zien voldoende te hebben nagedacht over de problemen en kansen van 'de gemengde stad'.

Gemengdheid en diversiteit

De titel van het door het burgerpanel uitgekozen onderzoeksidee is 'diversiteit in de stad'. Om het onderwerp gerichter in te kaderen gebruiken wij het concept gemengdheid. Hiermee doelen we op de samenstelling van de stad; waar wonen verschillende soorten huishoudens op basis van een aantal kenmerken, zoals inkomen, huishoudsamenstelling, opleidingsniveau en migratieachtergrond?

Het doel bij deelvraag 3 is om in kaart te brengen of en waar verschillende Amsterdammers in elkaars nabijheid wonen. Dit onderzoek heeft niet primair als doel om andere thema's die meespelen bij diversiteit, zoals participatie, emancipatie, gelijke kansen en discriminatie uit te diepen. Ook hebben we niet de ambitie om menging in vriendschappen, samenwerkingsverbanden en andere 'sterke banden' in kaart te brengen. Hoewel menging en segregatie samenhangen met discriminatie en uitsluiting, focussen wij ons primair op gemengdheid van straten, wijken en de stad als geheel op basis van de kenmerken van huishoudens.

Schaalniveau

Menging in de stad kan op verschillende schaalniveaus worden bekeken. Het is belangrijk om de verschillen tussen schaalniveaus inzichtelijk te maken, omdat gemengdheid op stadsniveau iets wezenlijks anders is dan menging binnen je eigen straat. Gemeentelijke programma's als 'De gemengde stad' , 'ongedeelde wijken' en 'Ontwikkelbuurten' laten zien dat ook in beleid het belang van variëren in schaalniveau wordt onderkend.

De bedoeling is om deze variatie inzichtelijk te maken door analyse te doen op verschillende schaalniveaus. De schaalniveaus die we willen bekijken variëren van de stad als geheel tot aan postcodeniveau. Het wel of niet meenemen van bepaalde schaalniveaus zal echter sterk afhangen van de beschikbaarheid van data.

Context

Maatschappelijk belang

De gemengde stad is een thema dat Amsterdammers bezighoudt. Niet voor niets heeft ons burgerpanel dit onderwerp aangedragen voor het publieksonderzoek 2019. De gemengde stad wordt vaak in één adem genoemd met het tegengaan van ruimtelijke segregatie. Ruimtelijke segregatie gaat om het fysiek gescheiden wonen van verschillende type huishoudens, zoals rijk versus arm, hoogopgeleid versus laagopgeleid, jong versus oud, Nederlandse achtergrond versus (niet-westerse) migratieachtergrond en Amsterdammer versus niet-Amsterdammer. Deze segregatie komt niet uit de lucht vallen, want steden zijn populair en bekend om hun diversiteit aan typen individuen en huishoudens qua inkomen, werk, educatie, afkomst, enzovoort. Deze diversiteit heeft echter de neiging zich onevenredig over stedelijk gebied te verdelen.  Als verschillende Amsterdammers gesegregeerd wonen, ontstaan gescheiden leefwerelden, en komen verschillende Amsterdammers elkaar veel minder tegen in de stad.

We constateren dat de Amsterdam onderhevig is geweest aan verschillende ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan gemengdheid en segregatie.

Toenemende immigratie en culturele diversiteit

In de eerste plaats neemt de culturele diversiteit in Amsterdam toe. Tussen 1992 en 2016 is het aandeel Amsterdammers met een Nederlandse afkomst afgenomen van 62 procent (442.000 personen) naar 48 procent (403.000 personen).  In 2018 kent Amsterdam 168 nationaliteiten. Recent vestigen steeds meer mensen vanuit het buitenland zich in Amsterdam. 2017 was een recordjaar met 38.500 personen die zich vanuit het buitenland vestigden; dat zijn meer nieuwe inwoners dan in heel Bos en Lommer wonen.  Daarvan waren immigranten uit Groot-Brittannië (3.300), de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, Inda en China: 4.600) en de Verenigde Staten (2.700) de grootste groepen.  Dat de bevolking van Amsterdam groeit, is daarmee met name te danken aan immigranten die zich in Amsterdam vestigen.

Stijgende woningprijzen en populariteit van de stad

De populariteit van de stad blijkt niet alleen uit de bevolkingsgroei en toegenomen immigratie. Ook de woningwaardestijging hangt samen met de toegenomen vraag naar woonruimte; in de periode 2013-2017 is de gemiddelde prijs per vierkante meter met 54% gestegen: van € 3.323 in 2013 naar € 5.131 in 2017.  De woningwaarde stijgt daarmee harder dan de koopkracht. Die stijging is het gevolg van een toegenomen populariteit van de stad en de schaarste van (betaalbare) woningen.

De woningwaarde, uitgedrukt in de WOZ-waarde, heeft daarnaast een direct effect op de huurprijs. De stijgende woningprijzen hebben dus gevolgen voor zowel kopers als huurders.

Politiek belang

Amsterdam wil toegankelijk en open zijn. Zowel in het coalitieakkoord 2014-2018 (Amsterdam is van iedereen) en het huidige coalitieakkoord 2018-2022 toont de gemeentepolitiek groot belang te zien in de gemengde stad. Het huidige coalitieakkoord geeft bijvoorbeeld prioriteit aan "Bouwen en transformatie met aandacht voor alle groepen", waarbij ook bij sloop/nieuwbouw wordt benadrukt dat dit moet bijdragen aan menging. 

Het beleidsideaal van de gemengde stad gaat echter veel verder terug: het krijgt sinds de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in grootstedelijk beleid. Eerst impliciet, maar vanaf de jaren negentig wordt de 'gemengde wijk' expliciet benoemd als beleidsideaal. Het idee achter de gemengde wijk is dat ongelijkheid en toenemende verschillen tussen bevolkingsgroepen kunnen worden tegengegaan door te sturen op de samenstelling van wijken.  Het gaat hierbij vaak om het tegengaan van negatieve excessen; het idee is dat stapeling van problematiek in specifieke wijken kan worden tegengegaan door een gemengde wijk te realiseren.

Hoewel de relatie tussen de gemengde stad en tevredenheid van bewoners misschien een wetenschappelijke kwestie lijkt, heeft deze relatie belangrijke implicaties voor gemeentelijk beleid. Als burgers ontevreden zijn over de mate van en het type menging in de stad kan dat effect hebben op de leefbaarheid in Amsterdamse wijken. De gemeente kan zijn sturingsmogelijkheden aanpassen aan wat belangrijk is voor Amsterdammers; welke typen menging zijn gewenst en op welk schaalniveau?

Financieel belang

Er lijkt geen integraal beleid te zijn opgesteld voor gemengdheid. Het thema heeft dan ook geen helder afgebakend programma binnen de Amsterdamse begroting. Dat maakt het lastig om een scherp beeld te schetsen van het financieel belang dat gemoeid is bij 'de gemengde stad'. Menging wordt echter benadrukt in collegeakkoorden en programma's op stads-, gebieds-, wijk- en buurtniveau. Al met al wordt menging (impliciet) nagestreefd in meerdere beleidsdocumenten, met budgetten die wisselen in duur (structureel/incidenteel).

Aanpak en planning

Aanpak

De aanpak van dit onderzoek is op te delen in drie delen:

  1. Beschrijving en analyse van gemeentelijk beleid;
  2. In kaart brengen van de mate van gemengdheid;
  3. Beleving van gemengdheid onder Amsterdammers.

Gemeentelijk beleid (deelvraag 1 en 2)

Zowel maatschappelijk, politiek als bestuurlijk krijgt 'de gemengde stad' veel aandacht. Er lijkt echter geen integraal beleid opgesteld waarin beleidsdoelen en beoogde effecten van menging in Amsterdam worden beschreven. Onze beleidsanalyse richt zich daarom op documenten als de Structuurvisie, Woonagenda 2025, Koers 2025, gebiedscyclussen en bestuursopdrachten. Zo reconstrueren we wat de gemeente Amsterdam verstaat onder diversiteit en menging in de stad, en hoe dat op dit moment bereikt wordt. Binnen dit deel van het onderzoek wordt door middel van documentenanalyse en interviews met betrokken ambtenaren een beleidsreconstructie uitgevoerd. We onderzoeken wat voor een stad Amsterdam wil zijn in het kader van gemengdheid en welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. Daarnaast kijken we naar de manieren waarop de gemeente overzicht houdt over de gemengde stad. Welke streefwaarden hanteert het, en hoe wordt die gemengdheid gemonitord? Het gaat hierbij om de koppeling van de opgestelde beleidsdoelen en de gewenste effecten, en of die meetbaar zijn: Wat wordt beoogd bij het realiseren van een gemengde stad? En hoe houd je overzicht over de mate van gemengdheid in de stad?

Gemengdheid in kaart gebracht (deelvraag 3)

De gemengdheid van Amsterdam zullen we in beeld brengen vanuit een theoretisch kader waarin we duidelijk maken hoe wij het begrip 'menging' definiëren. Om vervolgens antwoord te kunnen geven op de vraag hoe gemengd Amsterdammers op dit moment wonen, meten we op diverse schaalniveaus. We oriënteren ons bij het opstellen van het theoretisch kader op de variabelen die ertoe doen als het gaat om gemengdheid in de stad. We denken aan kenmerken als het inkomen, de huishoudsamenstelling, het opleidingsniveau en de migratieachtergrond van Amsterdamse huishoudens.

Vervolgens brengen we in kaart in hoeverre bewoners op die variabelen gespreid over de stad wonen. Op basis van deze gegevens kunnen we discrepanties tussen de gemeentelijke ambities en de huidige realiteit tegenkomen. Wordt er voldaan aan de gemeentelijke ambities? Daarnaast toetsen we het beeld dat uit onze data-analyse naar voren komt aan hoe de gemeente rapporteert over gemengdheid. Heeft de gemeente een helder beeld van gemengdheid in de stad?

Beleving van gemengdheid onder Amsterdammers (deelvraag 4)

In dit deel van het onderzoek hebben we als doel om de ervaringen en wensen van Amsterdammers over gemengdheid in hun stad in beeld te brengen. We willen nagaan of deze ervaringen en wensen te relateren zijn aan het beeld van de stad uit deelvraag 3 (Hoe gemengd is Amsterdam?); en of het geformuleerde beleid daarmee aansluit op wat er volgens Amsterdammers gewenst is.

Het in kaart brengen van de beleving van Amsterdammers doen we op drie manieren: het koppelen en analyseren van bestaande data, het bevragen van ons burgerpanel, en het uitvoeren van focusgroepgesprekken in vier voorbeeldwijken.

Koppeling bestaande data

Amsterdammers worden in andere monitorrapportages bevraagd over hoe tevreden ze zijn met de stad en hun directe woonomgeving. Denk bijvoorbeeld aan de Wonen in Amsterdam rapportage (WiA). We willen het beeld van de huidige mate van gemengdheid in de stad afzetten tegen data over buurttevredenheid ten aanzien van menging. Het beeld uit deze analyse kan ons een indicatie geven over hoe gemengdheid en buurttevredenheid samenhangen. Zijn bewoners van een gemengde wijk vaker of juist minder vaak tevreden met die gemengdheid?

Burgerpanel

We vragen ons burgerpanel naar hun ervaringen, tevredenheid en wensen met betrekking tot gemengdheid in de stad. We vragen Amsterdammers in hoeverre zij menging op diverse kenmerken belangrijk vinden op diverse schaalniveaus, en in hoeverre zij daar tevreden over zijn. Ook vragen we of zij veranderingen hebben gesignaleerd in de bevolkingssamenstelling in hun leefomgeving en hoe ze die beoordelen. Ten slotte willen we via een enquête vragen naar het belang dat panelleden hechten aan beleid rond menging en wat daarbij de ambitie zou moeten zijn.

Vier voorbeeldwijken

In dit deel van het onderzoek spreken we met bewoners over de gemengdheid in de stad. Welke ontwikkelingen maakt de stad door volgens bewoners, ervaren zij gemengdheid in de stad/wijk/buurt/straat, en is men daar tevreden over?

We kiezen 4 voorbeeldwijken om onze analyse deze noodzakelijke diepgang te geven. Elk van deze wijken is op basis van de data volgend uit deelvraag 3 (Hoe gemengd is Amsterdam?) exemplarisch voor een bredere ontwikkeling. We kiezen dus wijken die van elkaar verschillen om zo een completer beeld te krijgen van ontwikkelingen en belevenissen met betrekking tot gemengdheid in de stad. We kijken naar wat de wijk kenmerkt en zoomen in op de samenstelling van de wijken. In die wijken halen we door middel van focusgroepgesprekken vervolgens op hoe bewoners gemengdheid in hun wijk beleven. De verhalen van bewoners over hun eigen wijk spiegelen we aan het beeld dat we zouden verwachten op basis van de data en het gemeentelijk beleid. Komt de (on)gemengdheid die we op basis van de data zouden verwachten terug in de beleving van bewoners, of beleven zij dat anders?

Planning

Het onderzoek start in april 2019. De uitvoering van het onderzoek loopt naar verwachting tot en met september 2019. Daarna wordt de nota van bevindingen voor feitelijk wederhoor bij de ambtelijke organisatie aangeboden. Na de verwerking van de feitelijke reactie worden het concept-bestuurlijk rapport en het concept-onderzoeksrapport voorgelegd aan het bestuur. De publicatie van het onderzoek staat eind november 2019 gepland. Aangezien het hier gaat om een publieksonderzoek, zal de openbaarmaking, anders dan gebruikelijk, plaatsvinden tijdens een publieksbijeenkomst, en niet in een van de raadscommissies.

Verantwoording

Onderzoeksteam

Rekenkamer Amsterdam
Directeurdr. Jan de Ridder
Onderzoekersdrs. Carlos Neves Cordeiro RA RC (projectleider)
 drs. Annemarieke van der Veer
 drs. Marien van Grondelle
 drs. IJsbrand Wildeman

Bijlage 1: Algemene werkwijze rekenkamer

Bijlage 2: Vraag naar publieksonderwerp 2019 aan rekenkamer burgerpanel

OnderwerpRapportcijfer rekenkamerpanel
Diversiteit in de stad
De gemeente Amsterdam wil een gemengde stad zijn, waar mensen ongeacht hun inkomen, gezinssamenstelling, leeftijd en achtergrond kunnen samenleven. Door druk op de woningmarkt en stedelijke (her)ontwikkelingen is het denkbaar dat de samenstelling van bewoners in wijken is gaan verschuiven. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben in de sociale levens van bewoners en de onderlinge sociale binding tussen bewoners. In een onderzoek naar diversiteit in de stad zullen we inzichtelijk maken op welke wijze de woonomgeving van Amsterdamse wijken en de daarmee gepaarde gaande samenstelling van bewoners zijn veranderd. Vervolgens zullen wij nagaan hoe bewoners de diversiteit ervaren en waarderen ondanks of dankzij deze veranderingen. Vinden de bewoners dat de veranderingen gevolgen hebben gehad op de sociale binding in de buurt en is deze verslechterd, gelijk gebleven of juist verbeterd? Ook zal gekeken worden hoe nieuwe bewoners kijken naar de diversiteit in de wijk.
7,6
Afvalscheiding
De gemeente Amsterdam wil het scheiden van afval door haar bewoners makkelijker maken. Daartoe gaat zij extra containers plaatsen, ervoor zorgen dat de containers schoon blijven en dat verstoringen snel worden verholpen. Ook wil de gemeente zorgen voor goede communicatie en voorlichting over afvalscheiding. De bewoners zijn daarentegen verantwoordelijk voor het op de juiste wijze aanbieden van hun afval. Doen zij dit niet, dan kan de gemeente hierop handhaven. De vraag is echter in hoeverre het afvalbeleid van de gemeente nu daadwerkelijk aansluit op de wensen en behoeften van haar bewoners. Vinden zij werkelijk dat het hun eenvoudig wordt gemaakt om afval te scheiden en dat daar voldoende faciliteiten voor aanwezig zijn. Worden ze bovendien wel goed geïnformeerd over de mogelijkheden omtrent afvalscheiding?
7,2
Toegankelijkheid van de stad voor mensen met een beperking
In Amsterdam moet iedereen zich zelfstandig en veilig kunnen verplaatsen. Voor mensen met een beperking is dit echter niet altijd even vanzelfsprekend en kan het verplaatsen buitenshuis een enorme opgave zijn. Denk hier bijvoorbeeld aan het zelfstandig met openbaar vervoer kunnen reizen of de obstakels die iemand met een beperking kan ervaren die te maken hebben met de inrichting van de openbare ruimte. De vraag die wij bij een onderzoek naar toegankelijkheid van de stad voor mensen met een beperking centraal willen stellen, is of de gemeente voldoende maatregelen treft om deze toegankelijkheid te realiseren en of er altijd voldoende nagedacht wordt over de toegankelijkheid bij het ontwikkelen van (nieuwe) mobiliteitsvormen. Daarnaast willen wij kijken hoe mensen met een beperking de toegankelijkheid ervaren en vinden dat bepaalde verbeteringen het openbaar vervoer en de openbare ruimte toegankelijker maken.
6,8
Voortijdig schoolverlaten
De Rijksoverheid, scholen en gemeenten proberen te voorkomen dat leerlingen voortijdig en zonder startkwalificatie hun school verlaten. Scholen en gemeenten zijn verantwoordelijk voor het tegengaan van voortijdige schooluitval. Op 1 januari 2019 treedt een nieuwe wet in werking waarmee deze samenwerking een wettelijke plicht wordt. Samen moeten ze gaan bepalen welke maatregelen ze inzetten. Om dit tot stand te laten komen, zullen er plannen en afspraken moeten worden gemaakt. In het onderzoek zullen we ons vooral richten op de vraag in hoeverre de gemeente voorbereid is op de nieuwe wettelijke plicht en zullen we nagaan of de raad hierover voldoende is geïnformeerd. We zullen daarbij tevens proberen na te gaan hoe het voortijdig schoolverlaten zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en of er lessen te trekken zijn uit ervaringen in het verleden.
6,8