Subsidies maatschappelijke en bewonersinitiatieven

Onderzoeksopzet

Inleiding

In juni 2014 heeft de rekenkamer een rapport uitgebracht over de wijze waarop de gemeente grip houdt op subsidies. Deze verkenning vormde de start van het initiatief om jaarlijks een specifieke subsidie in het onderzoeksprogramma op te nemen. In ons onderzoeksprogramma 2018 is een onderzoek opgenomen naar de subsidies voor maatschappelijke initiatief en bewonersinitiatieven. Dit zijn subsidies die door de stadsdelen worden verstrekt. Sinds medio 2016 hebben de stadsdelen de mogelijkheid om voor maatschappelijke initiatieven en bewonersinitiatieven specifieke subsidieregelingen vast te stellen. De subsidieregelingen kunnen worden ingezet bij het gebiedsgericht werken. De subsidieregelingen voor maatschappelijk initiatief hebben tot doel het stimuleren en faciliteren van samenwerkingsverbanden van bewoners, ondernemers of maatschappelijke organisaties die het heft in eigen handen willen nemen om een maatschappelijk doel na te streven en daarbij zelf de uitvoering ter hand te nemen.  De subsidieregelingen voor bewonersinitiatieven beogen buurt- en bewonersinitiatieven te stimuleren en te faciliteren. Hierbij gaat het om bewonersinitiatieven die van meerwaarde zijn op het bestaande aanbod van fysieke of sociale voorzieningen of die een lacune in het bestaande aanbod opvullen. 

Het precieze onderscheid tussen maatschappelijke initiatieven en bewonersinitiatieven is niet altijd even duidelijk. De doelstellingen overlappen elkaar deels. Verder is het zo dat op onderdelen de stadsdelen verschillende doelformuleringen en weigeringsgronden hanteren. Ook zijn er verschillen ten aanzien van welke kosten subsidiabel zijn. Bij bewonersinitiatieven gaat het veelal om aanvragen van bewoners voor kleinschalige buurtactiviteiten tot € 5.000. Maatschappelijke initiatieven zijn veelal grotere subsidieaanvragen van formele of informele samenwerkingsverbanden. De subsidieaanvragers willen activiteiten uitvoeren die aanvullend zijn op – of in de plaats komen van – activiteiten die de gemeente zelf ook uitvoert.

Probleemstelling

Het college wil dat Amsterdam een gemeente is waar bewoners zich uitgenodigd en uitgedaagd voelen om zelf problemen aan te pakken en te werken aan maatschappelijke doelen.  De gemeente wil initiatieven van "onderop" faciliteren en zo nodig ook financieel ondersteunen via subsidies. Maar ook als bewoners of andere organisaties activiteiten uitvoeren zal de gemeente er op willen toezien dat dat de subsidiemiddelen doeltreffend worden besteed. De gemeente zal daarom aan de subsidieverstrekking randvoorwaarden stellen. Die randvoorwaarden moeten borgen dat de subsidies voldoende bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen en ook voldoen aan de gemeentelijke kaders. Subsidieaanvragers van een maatschappelijk of een bewonersinitiatief kunnen echter de gestelde randvoorwaarden als een belemmering ervaren en om die reden afzien van een subsidieaanvraag. Om maatschappelijke initiatieven te laten slagen zal de gemeente de subsidieaanvragers voldoende ruimte moeten geven om zelf initiatieven te kunnen ontplooien die bijdrage aan maatschappelijke doelen zonder de onnodige ballast. Anderzijds heeft de gemeente wel informatie nodig voor de verantwoording en de evaluatie van het beleid. Bij de subsidieverstrekking van maatschappelijke initiatieven is maatwerk daarom van belang. Om de subsidieregeling een succes te laten zijn is het verder belangrijk dat de subsidieregelingen bekend zijn bij de doelgroepen.

De centrale vraag van het onderzoek luidt:

In hoeverre worden subsidies voor maatschappelijke initiatieven doelmatig, doeltreffend en rechtmatig besteed en in welke mate zijn de subsidieaanvragers tevreden over de facilitering door de gemeente?

Om de centrale vraag te beantwoorden, zijn een aantal onderzoeksvragen opgesteld:

  1. Wat is het beleid van de gemeente Amsterdam voor maatschappelijke en bewonersinitiatieven?
  2. Zetten de stadsdelen subsidies voor maatschappelijke en bewonersinitiatieven zo in dat de beoogde doelen worden bereikt? 
  3. Worden de subsidiemogelijkheden voldoende onder de aandacht gebracht van de inwoners en mogelijke initiatiefnemers?
  4. Worden de initiatiefnemers in voldoende mate ondersteund door de ambtelijke organisaties bij het aanvragen, uitvoeren en verantwoorden van de subsidie of zijn er belemmeringen die een maatschappelijk initiatief of bewonersinitiatief bemoeilijken?

Context

Voor het maken van de onderzoeksopzet hebben wij een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het gemeentelijk beleid betreffende maatschappelijk initiatief en bewonersinitiatieven (sectie 1), de aanwezige subsidieregelingen (sectie 2) en de financiële omvang van subsidieverstrekkingen door stadsdelen (sectie 3). Om een beeld te krijgen van wat de leden van de bestuurscommissies van de stadsdelen vinden van de inzet van het instrument maatschappelijk initiatief hebben we een enquête gehouden. De resultaten van die enquête zijn samengevat in sectie 4.

Beleid Ruimte voor maatschappelijk initiatief

Ambitie van het college
Het college wil dat Amsterdam een gemeente is waar bewoners zich uitgenodigd en uitgedaagd voelen om zelf problemen aan te pakken en te werken aan maatschappelijke doelen. In het Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018 van maart 2016 geeft de gemeente aan dat zij een omslag wil maken naar een netwerksamenleving, waarin Amsterdammers, ondernemers, professionals en organisaties steeds meer zelf verantwoordelijkheid nemen voor het oplossen van hun problemen. ,  Het Stedelijk kader is geldig tot en met 2019. 

De uitwerking van deze ambitie sluit aan bij het gebiedsgericht werken, waarbij de bestuurscommissies een leidende rol hebben, maar waar ook de andere onderdelen van de gemeente een rol spelen, afhankelijk van de mogelijke maatschappelijke resultaten en de mogelijkheden om die te faciliteren.  De gemeente streeft naar een cultuur waarin gebiedsgericht en integraal werken tot alle lagen van de gemeentelijke organisatie is doorgedrongen. 

Doelen van beleid
De gemeente zet het instrument maatschappelijk initiatief in op vele gebieden waar de gemeente een verantwoordelijkheid heeft. Een maatschappelijk initiatief zal moeten bijdragen aan sociale samenhang, activering, zorg voor elkaar, duurzame energie, beheer van groenvoorzieningen, educatie, gezondheid, integratie, leefbaarheid, cultuur.  Het behalen van de doelstelling, het verbeteren van de fysieke en sociale leefkwaliteit, vereist volgens het college een gezamenlijke aanpak van de rve's en stadsdelen. De stadsdelen zijn als eerste verantwoordelijk om de inbreng en inzet van bewoners en andere partijen in alle wijken te stimuleren.

In 2014 heeft het college als concrete doelstelling geformuleerd dat in 2018 alle Amsterdamse wijken en ruime voldoende scoren (minimaal een 6,5) op het gebied van de fysieke en sociale leefkwaliteit van de woonomgeving. De opgave is om samen met bewoners en lokale partners ervoor te zorgen dat de rapportcijfers van de wijken op een zo hoog mogelijk niveau blijven. Voor wijken moet een kader worden ontwikkeld dat eigenaarschap en maatschappelijk initiatief beter mogelijk maakt. 

Inzet van het instrument maatschappelijk initiatief
Het college kiest faciliteren als basis. Het college schrijft niet voor op welke manier de stadsdelen en gebieden de werkwijze precies moeten invullen. De stadsdelen maken zelf duidelijk op welke manier zij de werkwijze uitwerken en laten dit weten aan hun bewoners. De processen en procedures moeten zo worden ingericht dat ze duidelijk zijn voor de initiatiefnemers.  Inspelen op een maatschappelijk of bewonersinitiatief is maatwerk, en daarom een taak en bevoegdheid van de bestuurscommissies van de stadsdelen. Dit betekent dat de stadsdelen de leidende rol hebben. Maar ook de andere onderdelen van de gemeentelijke organisaties, de resultaat verantwoordelijke eenheden (rve's), hebben vanuit hun beleidsterrein, expertise en budgetten een rol, afhankelijk van de mogelijke maatschappelijke resultaten en de bijdrage die zij kunnen leveren aan het faciliteren van de initiatieven. 

Er zijn verschillende manieren waarop de gemeente maatschappelijke initiatieven faciliteert en de ruimte geeft. Dit kan gebeuren door:

  • Toegankelijke en begrijpelijke informatie;
  • Steun, verbinden met anderen, inzet van het netwerk; meedenken;
  • Kennis of hulp van professionals;
  • Fysieke ruimtes aanbieden;
  • Subsidies;
  • Inkopen/ aanbesteden;
  • De bereidheid om, waar mogelijk, belemmeringen en knelpunten aan te pakken. 

De gemeente faciliteert niet alleen, maar stimuleert ook het ontstaan van maatschappelijke initiatieven en het werken aan het vergroten van de eigen kracht van bewoners waar dit (nog) niet vanzelfsprekend is. Wanneer in een gebied een initiatief van onderop niet vanzelf komt, kan een stadsdeel goede redenen hebben om dit te stimuleren en ondersteunen.  Uit de bovengenoemde opsomming blijkt dat subsidiering één van de mogelijkheden is om maatschappelijk initiatieven te faciliteren. Een stadsdeel kan een maatschappelijk initiatief ook ondersteunen zonder dat er financiële middelen aan de initiatiefnemers worden verstrekt.

Subsidieregelingen stadsdelen

De bestuurscommissies van de stadsdelen zijn sinds 1 juni 2016 bevoegd om voor maatschappelijke en bewonersinitiatieven subsidieregelingen vast te stellen.  Als beleidskader geldt daarbij hoofdstuk 7 van de nota Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018. Bij de inrichting van de basisvoorzieningen hebben de bestuurscommissies de ruimte om zelf invulling te geven aan de wijze waarop de afspraken worden vormgegeven, passend bij de lokale situatie en vraag.

Tabel 1 laat zien welke stadsdelen wel en niet gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid om voor de subsidiëring van maatschappelijke en bewonersinitiatieven subsidieregelingen vast te stellen.

Tabel 1 Overzicht subsidieregelingen Maatschappelijk Initiatief en Bewonersinitiatieven stadsdelen
Stadsdelen met een subsidieregeling Stadsdelen zonder subsidieregeling
Stadsdeel OostStadsdeel Centrum
Stadsdeel WestStadsdeel Nieuw-West
Stadsdeel Noord 
Stadsdeel Zuid  
Stadsdeel Zuidoost 

De subsidieregelingen van de stadsdelen zijn niet allemaal gelijk. Zo kan het maximaal aan te vragen subsidiebedrag per stadsdeel verschillen. Ook zijn er verschillen in de doelformulering en de aard van de te subsidiëren kosten.

De stadsdelen Centrum en Nieuw-West hebben tot nu toe geen subsidieregelingen vastgesteld. Wat de reden daarvan is, is nog onduidelijk. In het onderzoek zal nagegaan worden of – en in hoeverre – de betreffende stadsdelen ook maatschappelijk initiatieven en bewonersinitiatieven ondersteunen met financiële middelen.

Verstrekte subsidies 2017 door stadsdelen

Als voorbereiding van de onderzoeksopzet hebben we aan de hand van het intranet subsidieregister  van de gemeente een overzicht gemaakt van de aangevraagde en verleende subsidies in 2017 voor zowel de bewonersinitiatieven als de maatschappelijk initiatieven. 

In 2017 is er € 3.853.681 aan subsidie aangevraagd voor maatschappelijke initiatieven en bewonersinitiatieven.  In totaal waren er 688 subsidieaanvragen. Hiervan zijn 505 subsidieaanvragen verleend met een totaal bedrag van € 2.282.945.

In tabel 2 is te zien hoeveel subsidies door particulieren en hoeveel door organisaties zijn aangevraagd.

Tabel 2 Subsidieaanvragen Bewonersinitiatieven en Maatschappelijke initiatieven door particulieren en organisaties, jaar 2017
Soort aanvragerAantal aanvragen BI en MIGemiddeld bedrag aanvragen BI en MIAantal aanvragen BIGemiddeld bedrag aanvragen BIAantal aanvragen MIGemiddeld bedrag aanvragen MI
Particulier403€3.462368€2.842 35€9.984
Organisatie285€8.626210 €4.716 75€19.574
Totaal688 578 110 

MI = Subsidieregeling Maatschappelijk Initiatief
BI = Subsidieregeling Bewonersinitiatieven

Uit de tabel is op te maken dat op de subsidieregeling bewonersinitiatieven (578x) veel meer een beroep is gedaan dan op de subsidieregeling maatschappelijk initiatief (110x). Bij de subsidieregeling bewonersinitiatieven zijn, zoals te verwachten was, de meeste aanvragen van particulieren (bewoners); bij de subsidieregeling maatschappelijk initiatief zijn de meeste aanvragen gedaan van organisaties.

Verder laat tabel 2 zien dat de subsidieaanvragen voor bewonersinitiatieven gemiddeld onder de € 5000 liggen, terwijl de aanvragen voor maatschappelijk initiatief bij particulieren gemiddeld bijna € 10.000 bedragen, en die voor organisaties bijna het dubbele.

Onderstaande tabel laat zien voor hoeveel subsidie per stadsdeel is aangevraagd en hoeveel de stadsdelen hebben verleend.

Tabel 3 Subsidieaanvragen Bewonersinitiatieven en Maatschappelijke initiatieven per stadsdeel, jaar 2017
StadsdeelAantal aanvragenTotaal aangevraagd bedragAantal verleende aanvragenTotaal verleend bedrag
Noord  223 €1.252.693161 (72%)    €548.977  (44%)
Zuidoost  146     €720.336

76 (52%)

    €280.048 (39%)
West  124  €1.369.122103 (83%) €1.086.007 (79%)
Oost  109    €290.19590 (83%)      €179.319 (62%)
Zuid    86     €221.33575 (87%)     €188.594 (85%)
Totaal 688€ 3.853.681505 (73%)€ 2.282.945 (59%)

Tabel 3 laat zien dat van de 688 subsidieaanvragen er 505 geheel of gedeeltelijk zijn gehonoreerd. Het percentage wat is verleend wisselt nog al per stadsdeel. Zo hebben stadsdeel Noord en Zuidoost gemiddeld 44 en 39% daadwerkelijk verleend; de stadsdelen West en Zuid hebben gemiddeld respectievelijk 79% en 85% toegekend. Stadsdeel Oost zit met een toekenningspercentage van 62% er tussen in. In het onderzoek zal worden nagegaan welke weigeringsgronden de verschillende stadsdelen hebben gehanteerd voor het geheel of gedeeltelijk afwijzen van aanvragen.

Tabel 3 is waarschijnlijk nog niet volledig. Het is mogelijk dat ook voor maatschappelijke of bewonersinitiatieven subsidies zijn aangevraagd op basis van andere subsidieregelingen. Een stadsdeel kan in het kader van het gebiedsgericht werken de initiatiefnemers van dergelijke subsidieaanvragen mogelijk wel hebben ondersteund. Ook kan het zijn dat een stadsdeel middelen aan bijvoorbeeld een welzijnsinstelling beschikbaar heeft gesteld met als doel om bewoners- en maatschappelijke initiatieven in de buurt financieel te ondersteunen. Bij het onderzoek zullen we ook aan dit aspect aandacht besteden.

Ervaringen leden stadsdeelbestuurscommissies met maatschappelijke initiatieven

Op 22 februari 2018 hebben we 100 enquêtes digitaal verzonden aan de stadsdeelbestuurscommissies (waarvan 21 leden van het dagelijks bestuur en 79 leden van het algemeen bestuur) . De online-enquête richtte zich op het instrument maatschappelijke initiatieven en de ervaringen hiermee. In totaliteit hebben 42 stadsdeelbestuurscommissieleden de enquête aangeklikt. Hiervan zijn 26 respondenten aan de enquête gestart, waarvan 23 respondenten de enquête volledig hebben ingevuld. Alleen de antwoorden van de volledig ingevulde enquêtes zijn meegenomen in onze analyse.

Vinden bestuurscommissieleden maatschappelijke initiatieven zinvol?
21 van de 23 respondenten zijn positief over maatschappelijke initiatieven als instrument om inzicht te krijgen in wat er leeft in een gebied of wijk en om de sociale in een gebied te vergroten. 19 respondenten vinden het goed dat initiatieven worden gesubsidieerd en 15 respondenten denken dat maatschappelijke initiatieven een waardevol instrument is bij gebiedsgericht werken.

Bij de open vraag geven meerdere respondenten aan dat het bij maatschappelijke initiatieven veelal gaat om activiteiten die aanvullend zijn op wat de overheid doet. Zeven bestuurscommissieleden denken dat maatschappelijk initiatief voor een meer doelmatige besteding van overheidsmiddelen kan zorgen. Acht leden denken van niet. Een respondent geeft als toelichting dat een maatschappelijk initiatief niet altijd succesvol is. Maar het is volgens hem "wel een manier om iets op te bouwen, en als het nodig is, kan het zich ontwikkelen. Als niet, dan kan het vervallen zonder schade".

Vinden bestuurscommissieleden dat zij goed geïnformeerd worden over maatschappelijke initiatieven?
11 respondenten vinden dat zij voldoende zijn geïnformeerd over het instrument maatschappelijke initiatief en acht respondenten staat hier neutraal over. Daar staat tegenover dat slechts vijf respondenten vinden dat ze voldoende zijn geïnformeerd over de resultaten van maatschappelijke initiatieven.

Wat vinden bestuurscommissieleden van het gevoerde beleid van het stadsdeel voor maatschappelijke initiatieven?
De meeste bestuurscommissieleden die hebben gereageerd zijn positief over het beleid van het stadsdeel. 15 respondenten vinden dat hun stadsdeel de afgelopen vier jaren voldoende heeft gedaan aan het beleid voor maatschappelijke initiatief. Ook vinden ze de gehanteerde beleidskaders voldoende duidelijk.

Vinden bestuurscommissieleden dat subsidies een goed instrument zijn om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen?
13 respondenten vinden subsidies voor initiatieven een goed instrument om bewoners te ondersteunen die publieke taken willen uitvoeren. Via de open vraag benadrukt een aantal commissieleden dat een vorm van maatwerk nodig is. Ook wordt melding gemaakt dat er wel financieel verantwoord zou moeten worden, maar eenvoudig.

Welke risico’s zien bestuurscommissieleden bij maatschappelijke initiatieven?
Het risico dat de overheid minder kan sturen bij maatschappelijke initiatieven wordt door 11 respondenten niet als groot gezien. 10 respondenten vinden vermindering van draagvlak bij afwijzen van maatschappelijk initiatieven en een minder doelmatige besteding wel een risico.

Uit de resultaten van de enquête maken we op dat de meeste bestuurscommissieleden positief zijn over maatschappelijke initiatieven. Verder zijn de meesten ook tevreden over het gevoerde beleid en de kaders voor maatschappelijke initiatieven in hun stadsdeel. De bestuurscommissieleden vinden echter de informatievoorziening over de resultaten van maatschappelijke initiatieven niet voldoende.

Aanpak en planning

Voor het onderzoek gebruiken we meerdere onderzoeksmethoden:

  • Analyse van websites en documenten. Bestuderen en beoordelen van beleidsdocumenten, documenten over werkprocessen en inhoudelijke documenten, zoals gebiedsplannen, subsidieregelingen, uitgevoerde analyses en evaluaties. Verder gaan we na of op de websites van de stadsdelen en de centrale stad of anderszins de informatie over de subsidiemogelijkheden voldoende is ontsloten.
  • Data-analyse: Analyseren van het subsidieregister.
  • Enquêtes: Onder de leden van de bestuurscommissies hebben we in de fase van het verkennend onderzoek een enquête gehouden. Overwogen wordt om voor het verzamelen van de benodigde gegevens ook een enquête uit te voeren onder de ambtenaren belast met de subsidieverstrekking. Verder willen we via een online-enquête initiatiefnemers van maatschappelijk initiatieven benaderen om hun ervaringen te weten te komen.
  • Interviews: Interviews met (beleids)ambtenaren betrokken bij maatschappelijke en bewonersinitiatieven en de uitvoering van de subsidieregelingen. Ook willen met een aantal initiatiefnemers tot maatschappelijk initiatieven spreken over wat hun ervaringen zijn.
  • Dossieronderzoek: Analyseren van subsidiedossiers. Hierbij kijken we onder meer naar de subsidieaanvragen, de verantwoordingen en de afgegeven beschikkingen.

Afbakening

In dit onderzoek kijken we naar de subsidieregelingen Maatschappelijk initiatief en Bewonersinitiatieven en richten ons daarbij op de subsidies die voor het subsidiejaar 2017 zijn aangevraagd. Halverwege het jaar 2016 traden de meeste subsidieregelingen in werking. Het aantal subsidieaanvragen in 2016 is hierom beperkt. In 2017 was de regeling in volle omgang.

Uit verschillende gesprekken en documenten blijkt dat de grens tussen maatschappelijk initiatieven en bewonersinitiatieven niet altijd even scherp is. Om die reden hebben besloten om zowel de subsidies voor maatschappelijk initiatief als voor bewonersondersteuning in het onderzoek te betrekken.

Indien stadsdelen maatschappelijk initiatieven of bewonersinitiatieven ondersteunen door aan andere organisaties daardoor specifieke gelden beschikbaar te stellen, zullen we kijken hoe het stadsdeel dat aanstuurt en zicht houdt op de resultaten. Afhankelijk van de uitkomsten kan eventueel ook bij de betreffende gesubsidieerde instelling nadere informatie worden opgevraagd. 

Ook willen kijken naar de gevallen waarbij de stadsdelen niet zelf voor een maatschappelijk initiatief gelden beschikbaar stellen, maar initiatiefnemers wel helpen bij het aanvragen van subsidie bij een ander organisatieonderdeel van de gemeente.

Planning en onderzoeksteam

Het onderzoek start in april 2018. Publicatie van het onderzoek wordt voorzien in november 2018.

De tijd en doorlooptijd voor dit onderzoek zijn mede afhankelijk van de beschikbare (openbare) informatie en de afspraken die wij met de gemeente kunnen maken. Deze zijn bepalend voor de planning van het onderzoek.

Het onderzoeksteam is als volgt samengesteld:

Directeur:dr. J. A. (Jan) de Ridder
Onderzoekers:E. G. (Evert) Visser RA (projectleider)
 mr. drs. A. (Arjan) Kok RA (senior onderzoeker)
 S. (Safae) Rahmouni MSc (onderzoeker)

Slotopmerkingen

Deze onderzoeksopzet is opgesteld op basis van een globale verkenning van het onderwerp. Op basis van het verzamelde onderzoeksmateriaal kan de aanpak gedurende het onderzoek worden bijgesteld. Indien dit naar ons oordeel tot majeure aanpassingen van de opzet leidt, zullen we dit schriftelijk kenbaar maken.

In ons onderzoeksrapport worden alle opmerkingen en bedenkingen meegenomen die wij naar aanleiding van de bevindingen van belang achten. Ook als dit niet expliciet onderdeel is van deze onderzoeksopzet.

Voor de uitvoering van het onderzoek is het van belang dat wij inzage hebben in alle relevante stukken waarover de gemeente beschikt. Op basis van de subsidieverordening ASA 2013 is de rekenkamer bevoegd om ook bij gesubsidieerde instellingen gegevens op te vragen.

Onderzoeksverantwoording

Klik hier voor meer informatie over de algemene werkwijze van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, onze taak als rekenkamer en onze missie. Ook de spelregels tijdens alle fasen van een onderzoek worden hier toegelicht.

 

Geïnterviewde personen

Tijdens de voorbereiding van de onderzoeksopzet heeft de rekenkamer de volgende personen geraadpleegd:

Mw. S. AltaStadsdeelsecretaris, Stadsdeel Oost, gemeente Amsterdam, coördinerend ambtelijk opdrachtgever voor het instrument maatschappelijk initiatief
Mw. J. DorsmanSenior adviseur Zorg, Onderwijs, Jeugd en Zorg, gemeente Amsterdam
Mw. M. CombéSenior adviseur Sociaal Domein, Stadsdeel Oost, gemeente Amsterdam
Dhr. J.J. WalchAdviseur Zorg, Onderwijs, Jeugd en Zorg, gemeente Amsterdam
Dhr. H.R. KalkTeamhoofd, Subsidiebureau, gemeente Amsterdam

Geraadpleegde documenten

  • ACAM, Beschouwing toepassing toetsingskader uit Visie op Subsidies, 13 november 2017
  • ACAM, Rapport van feitelijke bevindingen: Specifieke werkzaamheden inzake toepassing toetsingskader uit Visie op Subsidies, 13 november 2017
  • Gemeente Amsterdam, Adviesrapport procesherziening subsidieaanvragen t/m €5.000, april 2017
  • Gemeente Amsterdam, Bestuursopdracht wijkvernieuwing en -ontwikkeling, 18 november 2014
  • Gemeente Amsterdam, Coalitieakkoord 2014-2018
  • Gemeente Amsterdam, Gebiedsplannen 2016, 2016
  • Gemeente Amsterdam, Gebiedsplannen 2017, 2017
  • Gemeente Amsterdam, Gebiedsplannen 2018, 2018
  • Gemeente Amsterdam, Jaarrekening 2016
  • Gemeente Amsterdam, Programakkoord Amsterdam 2010-2014
  • Gemeente Amsterdam, Ruimte voor Maatschappelijk Initiatief, Bestuurlijke Ambitie, 19 april 2016
  • Gemeente Amsterdam, Staat van de gebieden, 2018
  • Gemeente Amsterdam, Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018, 15 maart 2016
  • Gemeente Amsterdam, Subsidieregelingen Bewonersinitiatieven Noord, Oost, West, Zuid en Zuidoost, 2017
  • Gemeente Amsterdam, Subsidieregelingen Maatschappelijk initiatief Noord, Oost, West Zuid en Zuidoost, 2017
  • Gemeente Amsterdam, Subsidieregister, 2017
  • Gemeente Amsterdam, Werken aan Wijken vanaf 2015, 10 december 2013
  • Rekenkamer Metropool Amsterdam, Definitief gespreksverslag, 28 maart 2018
  • Rekenkamer Metropool Amsterdam, Definitief gespreksverslag, 16 januari 2018
  • Rekenkamer Metropool Amsterdam, Definitief gespreksverslag, 22 januari 2018